Armoede is een maatschappelijk probleem. Klopt! Maar dat wil niet zeggen dat scholen en leraren niets kunnen doen. “Door met de juiste blik naar armoede te kijken, met ouders verantwoordelijkheid te delen en structureel samen te werken met de lokale overheid, giet je niet langer druppels op een hete plaat”, zeggen armoede-experts Griet Roets (UGent) en Wim Van Lancker (KULeuven).
Sinds de lockdown vorig schooljaar luiden de alarmbellen over armoede. We wisten toch al langer dat er een probleem was?
Wim Van Lancker: “Het onderwijs had al veel aandacht voor armoede. Vooral in beleidsplannen, schoolreglementen en onderwijsblogs. Niet altijd in daden. Nu ondervonden álle scholen het opnieuw aan den lijve. Het onzichtbare werd zichtbaar. Als kansarme leerlingen in de klas zitten, zie je of ze meedraaien. Maar als je online lesgeeft, ben je ze snel kwijt. Hoe komt dat? Ouders doen er alles aan zodat leraren en directeurs niet zien dat hun kinderen in armoede opgroeien. Om vooroordelen en stigma te vermijden, maar ook uit schaamte. Plots merken leraren ook in ‘rijke’ scholen dat er een probleem is.”
Griet Roets: “Veel leraren, zorgcoördinatoren, tot zelfs directeurs weten dat sommige gezinnen in armoede leven, maar zolang het kan, stellen ze een schoolplan tegen armoede uit. Maar een armoedebeleid mag niet in het bakje van individuele leraren zitten. Anders tikken collega’s en directie leraren die zich inzetten voor zo’n gezin zelfs op de vingers. ‘Dat is je taak niet!’. Ze zien de armoede wel, maar handelen toch niet armoedebewust. Tot nu, want kansarme kinderen zijn de eerste die je kwijt speelt tijdens afstandsonderwijs.”